Nieuws

Skûtsje De Bunsjoter is weer boven water, maar hoe kon zo’n boot zomaar omslaan?

Het skûtsje De Bunsjoter, dat vorige week tijdens de Zuidwal zeilwedstrijd op het Eemmeer omsloeg en zonk, is weer boven water. Maar hoe kan zo’n ding zomaar omslaan? Ze zijn 12 tot 20 meter lang, en hebben één mast. Tegenwoordig zijn ze ook vaak uitgerust met een motor. De Bunsjoter werd in 1975 gebouwd in het Noord-Hollandse Durgerdam. Dat ze niet in Friesland is gebouwd, zou voor puristen reden kunnen zijn om het geen skûtsje te noemen, maar een tjalk.

Tegenwoordig worden ze vooral gebruikt voor de pleziervaart, en het Skûtsjesilen: de verschillende Friese zeilwedstrijden met de schepen. Dankzij de platte bodem en kleine diepgang, is een skûtsje niet zeewaardig, maar vooral geschikt voor rustigere meren en rivieren.

Maar ook hier kan het misgaan, zoals vorige week bleek. De platte bodem zonder kiel, maakt een skûtjse ook gevoelig voor zijwind. De bemanning van de Bunsjoter leek bezig te zijn met het innemen van zeil, maar toch was het zeiloppervlak nog zo groot dat ze door een plotselinge windvlaag op haar zij werd gelegd, en vervolgens zonk.

Voorzichtig
Volgens de Friese Arjen de Jong, schipper op het Koudumer skûtsje ‘Grytsje Obes’, is het niet zo dat het scheepstype makkelijk kapseist. ,,Tijdens het varen met passagiers doen we er alles aan om zo voorzichtig mogelijk te zijn. Ik zeg altijd dat hun veiligheid vóór alles gaat. Maar vooral tijdens het wedstrijdzeilen, wordt er snel gevaren, en meer zeil gevoerd. Ja dan kan het wel eens gebeuren. En dat kan aan van alles liggen, de ervaring van de schipper en die van de bemanning, de weersomstandigheden. Je kunt nog zo voorzichtig zijn, tegen de natuur kun je soms gewoon niet op.”

Lees het gehele artikel op de bron: AD, alleen voor abonnees