Nieuws

Vissers overleven twee weken op ijs in 1849

EOC
FVEN

Toen de Zee van IJs was, de vierde wintervertelling Zuiderzeelicht in het Buitenmuseum in Enkhuizen, vertelt het waargebeurde verhaal van Durgerdammer visser Klaas Bording en zijn zonen Klaas en Jacob. Zij zwierven in de strenge winter van 1849 twee weken rond over de bevroren Zuiderzee op een ijsschots, zonder aan land te kunnen komen.

Michiel van Straten, auteur van het boek ’Zee van ijs’ kon niet geloven dat het waargebeurd was toen hij geïnspireerd raakte door het ongelooflijke verhaal van de Durgerdammers. En nu loopt hij door het koude Zuiderzeemuseum, waar hij als een van de eerste bezoekers van Zuiderzeelicht zijn boek in licht en geluid tot leven ziet komen.

De vertelling in het Zuiderzeemuseum
’Ze zijn vast veel te ver het ijs op gegaan!’ klinkt de bezorgde stem van een buurman door het donkere straatje. De schimmen achter de beslagen ruit zijn bezorgde Durgerdammers, die zich vertwijfeld afvragen waar Klaas en zijn zonen blijven. Even verderop geeft een fraai lichtspel op de muren van de kapel de tragedie weer, die zich op het ijs moet hebben afgespeeld. Het sneeuwt, de wind giert en terwijl het drietal op de ijsschotsen afdrijft, klinkt de noodklok in het dorp.

Zee van ijs

Van Straten: ,,Het was een armoedige tijd, veel vissers waren straatarm. Klaas Bording had vierhonderd gulden schuld. En dat in een tijd dat je een gulden per dag verdiende.’’ Die donkere zaterdagavond ging Klaas met zijn zonen van 17 en 19 bot kloppen. Ze liepen ver de diep bevroren Zuiderzee op, om gaten te hakken in het ijs met een slee, een kan koffie en proviand voor een dag.

Ze hadden succes, en dat werd hun noodlot. Vader Klaas besloot nog een uur te wachten en dan opnieuw bot te kloppen. Maar in dat uur schoven de platen ijs over elkaar en konden ze niet meer terug. Ze besloten te schuilen en de nacht af te wachten. ,,Vissers konden niet zwemmen en het water was ijskoud.’’

,,Het was half februari, de dooi trad langzaam in en de ijsmassa bewoog zich voort op de stroming van eb en vloed. De platen ijs werden schotsen. Ze sleepten hun slee mee voor wat beschutting, gingen van schots naar schots. Werden bijna geplet door bonken ijs. Ze overleefden door regenwater op te vangen en rauwe vis te eten.’’

Uit hun route blijkt, dat ze op tien momenten vlak bij hun redding zijn geweest. Zo drijven ze voor de kust van Enkhuizen, ze horen een hond blaffen, maar het is zondagochtend, niemand ziet ze want iedereen is in de kerk. Ook een beurtschip uit Zwartsluis vaart langs als er weer gevaren kan worden, maar slaat af. In Durgerdam is dan al alarm geslagen en zodra het kruiend ijs het toelaat wordt gezocht naar de onfortuinlijke schippers.

Na twee weken gered
In Vollenhove worden de vissers na twee weken meer dood dan leven aan wal gebracht. Een arts verhaalt later van hun avonturen. Vader Klaas bezwijkt al snel aan koudvuur, net als zoon Klaas. Alleen Jacob overleeft het. Hij wordt als een held onthaald op het marktplein, krijgt na wat tegenwoordig crowdfunding zou heten een nieuwe botter. Auteur van Straten, die twee jaar heeft gewerkt aan zijn boek, is onder de indruk van de vertelling van Zuiderzeelicht. ,,Heel erg mooi gedaan!’’

De wintervertelling is te zien tot en met 8 januari in Zuiderzeemuseum Enkhuizen

bekijk hier meer info over het boek van Michiel van Straten: ‘Zee van ijs’