Nieuws

De geschiedenis van de Boelwerf

EOC
FVEN

Iedere maand plaatst Maritiem Media een artikel over een deel van Nederlands Maritieme Geschiedenis, geschreven door Jos Hubens. In maart is het een artikel over het de Boelwerf: In 1829 vestigde zich aan de linkeroever van de Schelde in Temse een scheepstimmerman. Bernard Boel (1798-1872) repareerde en bouwde er kleine houten rivierscheepjes en de Boelwerf was geboren.

Zijn zoon Jozef (1832-1914) zette in 1872 het ambachtelijk scheepswerfje voort. In deze tijd beleefde de scheepswerf haar eerste copernicaanse omwenteling, toen werd overgeschakeld van houten naar ijzeren scheepsbouw. In 1904 namen César (1868-1941) en Frans Boel (1870-1943) het roer over. Hun ambities reikten veel verder dan die van hun vader en grootvader. In enkele decennia tijd slaagden de broers erin om het bedrijf te laten uitgroeien tot de belangrijkste Europese scheepswerf van binnenschepen. Terwijl César zich vooral met de technische aspecten bezig hield, was Frans het commerciële brein. Nadat César zich in 1933 uit het bedrijf terugtrok, vormde Frans de onderneming om tot de naamloze vennootschap Scheepsbouwwerven Jos. Boel & Zonen. Een nieuw hoofdstuk lonkte: het bouwen van zeeschepen.

Na de Tweede Wereldoorlog
Onder dynamische en ambitieuze leiding van Georges van Damme (1907-1986), de schoonzoon van Frans Boel, bereikte de scheepswerf na de Tweede Wereldoorlog haar grootste bloei. In de jaren veertig werd de techniek van het klinken verlaten en omgezet naar het lassen van schepen. De werf ontving talrijke orders van binnen- en buitenlandse rederijen. In de topjaren stelde Boelwerf meer dan drieduizend medewerkers te werk. Het bedrijfsoppervlakte werd alsmaar uitgebreid en uiteindelijk besloeg dit vijfentachtig hectaren. In de twintigste eeuw onderging de werf een ware metamorfose.

Lees het gehele artikel op de bron: MaritiemMedia

Luchtfoto van de Boelwerf, gemaakt door Guido Coolens in opdracht van Boelwerf, zie ook opstoapel