Veiligheid

Zijn lemsteraken wel zeewaardig?

Dirk Huizinga schrijft over maritiem-historische onderwerpen. Zijn laatste verhaal gaat over lemsteraken. Er zijn eigenaren van Lemsteraakjachten die lange tochten maken, maar zijn die schepen nou echt ideaal voor het zeilen op zee?

Een Lemsteraak is ooit ontworpen voor de visvangst langs de kusten van de Zuiderzee. Dat water was formeel een zee, maar werd in 1911 door de regering tot kustwater verklaard. Deze binnenzee had natuurlijk ook het karakter van een kustwater. De wetgever had deze nieuwe benaming echter nodig om meer grip te krijgen op het doen en laten van de vissers. Voor de kustvisserij bestond namelijk strenge wet- en regelgeving, terwijl het vissen op zee vrij was. Aangezien er op de Zuiderzee aan het einde van de 19e eeuw regelmatig belangentegenstellingen bestonden tussen de diverse vissers, vanwege de spectaculaire toename van het aantal vissers dankzij nieuwe vistechnieken, vond de overheid het nodig in te grijpen. Niet alleen vanwege de overbevissing, maar ook om de onderlinge conflicten op het water te beslechten.

Alleen nog in gebruik als jacht, voor de recreatie

De vissersschepen die ruim honderd jaar geleden werden gebruikt langs de kust, dus bij de Noordzee, in de zeegaten en op de Zuiderzee, zijn nu als scheepstype alleen nog in gebruik als jacht, voor de recreatie. Er zijn eigenaren van redelijk zeewaardige schepen als Lemsteraakjachten die met hun schip lange tochten maken. Niet alleen over beschut binnenwater, maar ook langs de kusten om Denemarken heen naar de Oostzee of naar Noorwegen en soms tot het noorden van Finland aan toe.

Maar zijn die schepen nou echt ideaal voor het zeilen op zee, of zijn het in feite toch schepen die in de 19e eeuw in de kustwateren werden gebruikt, terwijl we tegenwoordig gewend zijn heel andere eisen te stellen aan zeewaardige jachten? Bij Terschelling bleven de kleine blazers van ruim 11 meter op de wat beschutte Waddenzee, terwijl de grote blazers van 15 meter zich ook waagden in de zeegaten en op de Noordzee. De Noordzeebotters van de Urkers waren net als de grote blazers niet halfgedekt als de Zuiderzeeschepen, maar volledig van dek voorzien. De Urkers dachten dat overkomend water snel genoeg via de bun en de loosgaten afgevoerd zou worden, maar dat was een misrekening. Het vele water dat aan lij op het dek bleef staan, destabiliseerde de botter, zodat de Urkers hun Noordzeebotters nog hoger opbouwden en de afvoer van water aan dek verbeterden. Bij de huidige Lemsteraakjachten zijn de roefschepen in beginsel zeewaardiger dan de halfgedekte vissermanuitvoeringen. Die laatsten kunnen immers snel naar de zeebodem verdwijnen als ze door ongelukkige omstandigheden water scheppen en hun stabiliteit kwijt zijn.

Lees het vervolg van het artikel op de website van Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten (SSRP).

Meer maritieme verhaaltjes van Dirk Huizinga lezen? Kijk dan hier voor een overzicht

Dirk Huizinga: “In Beeld” – Verhaaltjes bij een beeld met intrigerende maritieme zaken in het heden en in het verleden » Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten (ssrp.nl)