Nieuws

Zaanse scheepswerf veroordeeld tot boete van 100.000 euro na dodelijk arbeidsongeval met houten mast

FVEN
EOC

Een scheepswerf in Zaandam moet een boete betalen van 100.000 euro, waarvan de helft voorwaardelijk. De Amsterdamse rechtbank vindt dat het bedrijf opzettelijk heeft verzuimd zorg te dragen voor de veiligheid van zijn werknemers. Aanleiding voor de strafzaak was de dood in maart 2019 van een personeelslid dat een deel van een houten mast op zijn hoofd kreeg.

De 28-jarige man wilde met een collega op de scheepswerf de achttien meter lange houten achtermast van het zeilschip De Egelantier opknappen. Bij het hijsen van het gevaarte brak deze doormidden, waardoor het slachtoffer een onderdeel van 200 tot 250 kilo op zich kreeg. Hij overleed ter plaatse aan hoofdtrauma. Uit onderzoek bleek dat de mast op de plek van de breuk ernstig was verzwakt door houtrot.

Minder zinloos
Tijdens de zitting bleek dat de nabestaanden van de man niet wilden dat het bedrijf strafrechtelijk zou worden vervolgd, maar dat zou worden ingezet op het verbeteren van de veiligheid voor de werknemers. Dan zou de dood van hun zoon, die sinds 2012 voor de scheepswerf werkte, iets minder zinloos zijn. De rechtbank is van oordeel dat het bedrijf ook na het ongeval in gebreke is gebleven. „De rechtbank heeft er vooralsnog onvoldoende vertrouwen in dat het voor verdachte voldoende duidelijk is wat haar verantwoordelijkheid met zich meebrengt om te zorgen voor een veilige werkomgeving voor haar werknemers.”

Valgevaar
Zo vond in november 2019 opnieuw een dodelijk arbeidsongeval plaats met een werknemer. In het onderzoek naar die zaak trekt de Inspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de conclusie dat er geen voorzieningen waren aangebracht om valgevaar te voorkomen. Bij een bezoek in augustus 2020 vond de Inspectie dat een en ander was op te merken over de veiligheid op de werf.

De onderneming heeft besloten niet meer in te gaan op het verzoek van klanten om houten masten te hijsen. Normaal gesproken gebeurde dat dertig tot veertig keer per jaar. Tijdens de zitting liet het bedrijf weten dat het bij het hijsen en op schragen leggen van een mast het ’onvermijdbaar’ is dat op enig moment een persoon zich onder de last moet begeven. Van verwijtbaar handelen was volgens de advocaat derhalve geen sprake, wel van ’een uiterst noodlottige samenloop van omstandigheden’.

Lees het gehele artikel op de bron: NHD, alleen voor abonnees