Scheepsverhalen

‘In de zomer varen we naar Frankrijk’

EOC
FVEN

Guus en Willeke van der Bol werkten allebei voor de Nederlandse Spoorwegen. Samen met teckel Fien leiden ze nu een schippersleven op de Rijnstroom VI, een beurtvaarder uit 1926 die ze zelf verbouwden.

In 2012 sloeg de vonk over. Twee maanden later woonden ze samen. ‘Wij zijn een echt treinstel’, lacht Willeke. ‘Inmiddels niet meer hoor. Toen we dit schip kochten en zagen hoeveel er moest gebeuren, hebben we onze baan opgezegd om ons voor 100% op onze nieuwe passie te richten. Zoiets kun je er niet even bij doen.’

Voor Willeke was het schippersleven niet nieuw. ‘Mijn meisjesnaam is Persoon’, vertelt ze. ‘Dat is een familie uit het Westland die allemaal varen. […] Mijn zusje en ik waren schipperskinderen. Op een gegeven moment is mijn moeder wel met ons aan de wal gaan wonen, zodat we naar school konden. In Loosduinen in een enorme woonwagen. Omdat mijn ouders elkaar niet konden missen, is mijn vader twee jaar later gestopt. Maar het bloed stroomt waar het niet gaan kan en inmiddels wonen ze alweer jaren op hun eigen 130 jaar oude klipper, in Woudrichem. Varen doen ze nog steeds, ook al zijn ze al in de 80.’

Bonk roest

‘Ik was een echte landrot’, zegt Guus. ‘Ik had niks met scheepvaart. Grote dingen, machines en voertuigen vond ik altijd wel te gek. En ik ben ook echt een klusser. Dus er was niet veel nodig om mij enthousiast te maken voor een woonschip.’ […] Willeke: Op een ritje  naar Friesland kwamen we bij de Rijnstroom VI terecht. Het schip zag er niet uit. Het was één bonk roest met een grote ijzeren stuurhut erop en verder helemaal niks. Een kale bak en een ruim met kapotte stalen luiken erop en een enorme laag water erin. Guus was meteen verkocht. Ik zag het toen nog niet zo. Gelukkig was het roefje wel intact. Daar werd ik dan weer direct verliefd op.’ Het schip werd gekocht en twee jaar later zei Guus – die negen jaar ouder is – tegen Willeke: ‘Ik ga eerder stoppen met werken en jij ook.’ En zo gebeurde het. ‘Ik was nog eerder thuis dan Guus’, lacht Willeke. En toen begon het grote klussen. Guus: ‘We hebben het schip gestraald en geverfd. Twee ton grit erdoorheen. Nieuw dek erop, nieuwe ramen, de spudpaal is erin gegaan. Heel veel laswerk ook, want al het berghout was verrot. Kortom, een enorme klus. En we zijn nog steeds niet klaar.’

Originele bedstee

‘Toen we hier kwamen wonen, hadden we de eerste twee jaar helemaal niks’, gaat Willeke verder. ‘Geen stromend water, geen gasstel, geen douche. We gingen met ons handdoekje heen en weer naar de doucheplek voor truckers hier aan de snelweg. Als we op visite gingen, namen we een fles shampoo mee. Slapen deden we in de oude originele bedstee achterin van 1,20 meter. […] Die is er overigens ook nog steeds.’  Net als het originele keukentje met granieten aanrecht. ‘Best behelpen als je zoals ik van koken houdt’, lacht Willeke. ‘Gelukkig komt er een mooie grote nieuwe keuken, waar ik straks ook mijn enorme verzameling kookboeken kwijt kan.’

Gedeeld verleden
De Rijnstroom VI en heeft een prachtig verleden. ‘Het schip is gebouwd in Alphen aan den Rijn’, vertelt Guus. ‘Door de firma Pannevis, dé scheepswerf daar. Het is gebouwd voor de firma Rijnstroom in Bodegraven. Ze hadden er zes en ons schip was de jongste. Wat zo leuk is, als je zo’n oud schip hebt, dat er altijd mensen op je pad komen die een gedeeld verleden met het schip hebben. Zo kregen we contact met de zoon van de eerste schipper, die het schip in 1928 kreeg en er pas rond 1954 af ging. Freek, zijn zoon, was toen twee jaar oud. Hij is hier een keer aan boord geweest en heeft ons van alles verteld over vroeger. Helaas is hij twee jaar geleden overleden. Maar hij heeft mooie verhalen achtergelaten en ons een prachtige foto gegeven van de Rijnstroom VI toen ze twee jaar oud was. Die hebben we heel groot laten printen en hangt nu op de wc.’

Varen naar Frankrijk

De vaste ligplaats in Woudrichem hebben Willeke en Guus opgezegd. ‘Ik werd een beetje benauwd van zo dicht naast elkaar liggen’, zegt Willeke. ‘Juist die vrijheid van wonen op een schip spreekt mij aan. Die wil ik ook echt kunnen voelen. Tijdelijk liggen we aan de werf in Lisserbroek. Maar onze droom is toch wel echt om in de toekomst naar Frankrijk te varen. De bruggetjes daar zijn vaak wel wat lager dan hier en ons schip is behoorlijk hoog. Gelukkig heeft de vorige eigenaar een overzakbare hut erop gebouwd. Als we willen, kan de bovenzijde een heel stuk naar beneden en passen we overal onderdoor. We gaan het zien.’

Lees het hele artikel in de Schuttevaer (alleen voor abonnees)

Tekst en foto’s: Sanne van der Most