Nieuws

Het einde van een woonschip met historie

FVEN
EOC

Het was vlak voor de zomer dat de sporadisch in gebruik zijnde Utrechtse Muntsluis zijn deuren opende. Wat erdoorheen ging, was het drijvende fundament van een oud woonschip. De gemiddelde voorbijganger bezag het gehavende casco vermoedelijk als een aftands stuk roest waarvan de waarde slechts wordt uitgedrukt in de prijs voor de kilo’s oud ijzer. Op het moment dat u dit leest, is dat ook precies wat hiervan is overgebleven. Toch is dit weinig eervol voor een schip dat namen droeg als Twee Gebroeders, De Krekel en De Uitkijk en waar bij elke naam afzonderlijk een interessante historie hoort. Met het vertrek verloor Utrecht een bijzonder stuk maritiem erfgoed. De oude heve-aak die ooit werd omgebouwd tot waalschokker en daarna nog ruim zeventig jaar een huishouden droeg, verdient het om – postuum – voor het voetlicht te worden gehaald.

Het was een typisch voorbeeld van een traditioneel woonschip: een rechte doos op het casco van een oude schuit. Wie goed keek, bespeurde opmerkelijke zaken zoals kleine opgelaste plaatjes in de boeg en de dubbele rij klinknagelgaten ‘in de neus’. En dan was er nog de verdikking in de scheepshuid aan stuurboordzijde, net na de kop. Het blijken sporen van bijzonder gebruik uit het verleden.

Riviervisser
De heve-aak werd ergens rond de eervorige eeuwwisseling gebouwd als zeilend vrachtschip. Opdrachtgever, scheepsnaam, bouwjaar en -werf zijn onbekend. Zij vervoerde vervolgens als een echte Hagenaar zand en stenen. Ergens vóór de Eerste Wereldoorlog treedt het schip duidelijker uit de waas van het verleden. Het is dan in eigendom van Lisner, een Duitse grootpachter die jaarlijks voor een aanzienlijk bedrag visrechten koopt voor delen van de Rijn. Onder zijn bewind gaat de aak op palingvangst in Duitsland met aan boord een Nederlands vissersgezin als zetschipper.

In niets lijkt de aak meer op het zeilende vrachtschip dat zij was. Als zogenaamde waalschokker is ze geschikt gemaakt voor de ankerkuilvisserij. Roef, gangboorden en dekken zijn verdwenen. Onder het verhoogde en verlengde voordek is woonruimte gecreëerd. Aansluitend hierop is aan bakboord de gebruikelijke smalle houten opbouw toegevoegd met daarin de keuken. Naast het opbouwtje is een verlaagde houten werkvloer aangebracht. De gevangen paling wordt levend bewaard onder deze vloer in de dubbele bun die via de geperforeerde zijwanden in rechtstreekse verbinding staat met het buitenwater.

Lees het gehele uitgebreide artikel van Cisca de Ruiter op de bron: Binnenvaartkrant

Afbeelding: 1954, Heerewaarden: een ansichtkaart met de Twee Gebroeders als 2e van links. (collectie Gijs Sepers):