Archeologie, Musea en Behoud

Zoektocht naar slavenschip dat verging met 664 mensen aan boord

EOC
FVEN

Voor de kust van Suriname zijn archeologen bezig met een zoektocht naar het wrak van De Leusden, een slavenschip dat in 1738 verging met 664 mensen aan boord. De ondergang van De Leusden is de grootste scheepsramp in de Nederlandse geschiedenis maar het verhaal is vrijwel onbekend. Omdat de 664 slachtoffers slaven waren.

Model van het slavenschip De Witte Oliphant, anoniem, 1755 - Rijksmuseum
Een slavenschip uit de 18e eeuw

Reisduur van 44 dagen
Het schip was vertrokken vanaf Elmina aan de Afrikaanse kust met zevenhonderd slaven aan boord en had als bestemming Paramaribo. Met een reisduur van 44 dagen was de overtocht snel en voorspoedig verlopen. Twintig slaven, zo’n drie procent, overleefde de tocht niet, terwijl het gemiddelde sterftecijfer van zo’n reis op veertien à vijftien procent lag.

Het vergaan van De Leusden
Ongelukkigerwijs was voor de overtocht van Afrika naar Suriname de kapitein, Lodewijk Lodewijksz overleden. Daardoor kwam de verantwoordelijkheid voor de navigatie in handen van de nieuwe kapitein, de onervaren Joachim Outjes. Bij de kust van Suriname aangekomen maakte hij een vergissing en voer per ongeluk de Marowijnerivier op in plaats van de meer westelijk gelegen Surinamerivier. De Leusden liep op een zandbank, sloeg lek en begon te zinken. De bemanning timmerde de luiken dicht zodat de slaven niet naar buiten konden en stapte in de sloepen. Ze lieten de 664 slaven in het ruim simpelweg verdrinken omdat er voor hen geen plaats was in de reddingsboten. 664 tot slaaf gemaakte Afrikanen verdronken, zestien van hen overleefden het drama. Zij werden alsnog verkocht in Paramaribo, voor 4140 gulden. De bemanningsleden overleefden de ramp wel allemaal. Een kist met 23 kilo goud hadden ze wel mee genomen.

“Het was een enorme moordpartij”, zegt historicus Leo Balai, die ruim tien jaar geleden het verhaal achter de scheepsramp ontdekte in het originele politiedossier in het Nationaal Archief in Den Haag. “Ze waren ongewapend, vermoeid, en de meesten waren geboeid. Dit gebeurde omdat het schip verging, en daarmee was de lading ook verloren. Een bedrijfsongeval.”

De zoektocht naar De Leusden
Balai promoveerde in 2011 op een proefschrift over De Leusden en schreef er een boek over. Hij is er van overtuigd dat het schip nog altijd ergens onder het zand in de monding van de Marowijnerivier ligt. Er is al een aantal maal onderzoek gedaan en er is een plek aangewezen waar metaal onder het zand ligt, vermoedelijk de kanonnen van De Leusden.

Op dit moment is een team van archeologen bezig om deze locatie nader te onderzoeken. Volgens Martijn Manders van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, dat de huidige zoektocht mede financiert, is het vinden van De Leusden van groot wetenschappelijk belang.

Het boek ‘Het slavenschip Leusden’ van Leo Balai is oa hier verkrijgbaar

Of met ondertitel ‘Moord aan de monding van de Marowijnerivier’ verkrijgbaar via Malburgpers