Archeologie, Musea en Behoud

Wrak Stavoren 18 levert mooie vondsten én nieuwe kennis op

FVEN
EOC

In 1999 werd een scheepswrak vlak voor de kust van Stavoren ontdekt. Hoewel al vaker naar het schip is gedoken, zijn er nog veel vraagtekens. Twaalf maritiem archeologen speuren naar antwoorden.

Wie vanuit Stavoren het IJsselmeer opkijkt, ziet sinds vorige week een groot schip op zo’n anderhalve kilometer van de kust liggen. Op zo’n drie meter diepte zijn twaalf maritiem archeologen bezig met onderzoek naar het scheepswrak van de Stavoren 18.

Op het dek van de Gerdia liggen zuurstofflessen en hangen nog drie overgebleven duikpakken. De activiteiten op deze warme ochtend vinden vooral onder het wateroppervlak plaats. In tien dagen tijd hopen de archeologen uit Nederland en België (waaronder ook studenten, die zo ervaring op kunnen doen) van alles te weten te komen over het scheepswrak dat op de bodem van het IJsselmeer ligt. Thijs Coenen, maritiem archeoloog bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, is een van hen. Na zes dagen duiken valt er volgens hem al meer over het gezonken schip te zeggen.

Hoewel het scheepswrak al in 1999 werd gelokaliseerd door vrijwilligers van de Landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water, zijn er twintig jaar later nog altijd meer vragen dan antwoorden. ,,Er is in al die jaren wel gedoken naar het schip en dat heeft ook zeker al wat opgeleverd”, legt Coenen uit. ,,Duikers hebben bijvoorbeeld een tinnen lepel met een stempel uit 1751 gevonden. Daarnaast zijn er houtmonsters afgenomen en op basis daarvan denken we dat het schip, net als de lepel, uit de achttiende eeuw komt.”

De lepel geeft ons een mooie indicatie, maar deze kan ook toevallig boven het wrak in het water zijn gevallen. Daarom wordt er nu uitvoerig onderzoek naar het scheepswrak verricht. Doel is om een scherpere datering vast te stellen, waar het schip vandaan kwam en ook wat voor functie het had.

Door dendrochronologisch onderzoek, waarbij onder andere de jaarringen in het hout worden geteld, valt meer te zeggen over de leeftijd van het schip. ,,De eerdere monsters toonden aan dat het hout afkomstig is van een boom die na 1672 is gekapt”, zegt Coenen. ,,Hopelijk kunnen we dat na nieuw onderzoek nog preciezer bepalen. We hebben in ieder geval een nieuwe tinnen lepel gevonden en ook heel wat pijpenkopjes en steeltjes. Een daarvan heeft een Gouda-stempel en dat type dateert van ergens tussen 1720 en 1740. We hebben er nog veel meer en die worden allemaal door specialisten bekeken.”

Positief is in ieder geval wel dat het scheepswrak in uitzonderlijk goede staat verkeert. Het hout is goed geconserveerd en amper aangetast. Alleen de uiteinden van de spanten zijn aangevreten door paalwormen. ,,Dat is een soort boormossel, die alleen in zout water voorkomt. Maar sinds de Zuiderzee in 1932 het IJsselmeer werd, is die worm verdwenen. Waarschijnlijk heeft het hout heel lang onder zand en klei gelegen, waardoor het er nog zo piekfijn uitziet. Dat is heel mooi, want daardoor krijgen we een goed beeld van het type schip.”

Lees het gehele artikel op de bron: Friesch Dagblad

Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed