Nieuws

Scheepsjournaal: De schepen van Bruins Slot

EOC
FVEN

Albert Wolting vertelt in nieuwe aflevering van het Scheepsjournaal over de schepen van Bruins Slot.

Schepen naar Engeland
Er zijn heel wat schepen als vrachtschip maar ook als verbouwd recreatieschip verkocht naar Engeland. Tjalken, klippers en luxe motors waren zeer geliefd. Nabij Londen aan de Theems stond een hotel. De eigenaar had daar een lange kade waar schepen konden aanleggen. Regelmatig kwam de hotelier naar Nederland. Hij bekeek dan allerlei schepen. Hij filmde het schip van binnen en van buiten en maakte afspraken over de eventuele aankoop en vertrok. In zijn hotel liet hij de film van de schepen zien aan zijn gasten, potentiële kopers. Ook voor een ligplaats kon de hotelier zorgen. Wanneer de man een bod op een Hollands schip deed had hij het in Engeland al bijna verkocht. Harm Bruins Slot heeft diverse schepen gehad. Zijn eerste en zijn laatste schip zijn verkocht naar Engeland.

Bruins Slot
Harm Bruins Slot is zijn leven lang schipper geweest. Daar had hij zelf niet voor gekozen. Hij had graag door willen leren en onderwijzer worden. Zijn vader, bekend in Hoogeveen als ‘Piet mit de board’, had bepaald dat hij schipper moest worden. De man had geld en financierde het schip voor zijn zoon. Aanvankelijk had Harm een zeiltjalk, de Risico. Hij voer door heel Nederland. Eens had hij een reis aangenomen naar Zeeland. Voor hem was dat onbekend vaargebied. In Dordrecht wilde hij een loods nemen maar dat vond hij te duur. Dus vertrok hij met een waterkaart van Zeeland. De Zeeuwse wateren stonden bekend als ruw vaarwater, het stond in open verbinding met de Noordzee. Je had dan te maken met eb en vloed en met de wind. Het was een zware tocht. Met gescheurde zeilen kwam het schip aan op zijn bestemming. Harm was een zuinige man. Toen hij een ander schip kocht heette dat Avontuur. Zijn vader, de financier, vond dat het Risico genoemd moest worden. Dat kostte geld, daarom heeft Harm de naam niet veranderd.

In 1930 werd besloten een nieuw schip te laten bouwen op de werf van Eikelboom en co in Hoogeveen. ( Co was Gerrit Scholten de latere eigenaar) Men wilde een zo groot mogelijk schip bouwen. Bij de Drentse Kanaal Maatschappij en de Nederlandse Spoorwegen werden de maten van bruggen en sluizen opgevraagd van de Hoogeveensche Vaart. Het schip werd 32,00 m lang, 5,77 m breed en diep 2,10 m. Het laadvermogen was 228 ton. Het was een zogenaamde ‘Luxe motor’ een model dat na de zeilschepen als motorschip gebouwd werd.

De brug was te smal
Er werd een Guldner dieselmotor in geplaatst. Leeg haalde men een snelheid van 12 en geladen 9 km per uur. Toch kwam er wel een mast op te staan om in noodgevallen te kunnen zeilen. Deze deed hoofdzakelijk dienst om te kunnen laden en lossen. In 1931 ging het schip te water. Men vertrok en tot Meppel ging alles goed tot men bij de spoorbrug kwam. Deze bleek te smal of het schip te breed. NS had bij de opgave geen rekening gehouden met de geleidebalken die aan spoorbrug zaten. Deze fout erkende NS. Op een zondag zou het treinverkeer worden stilgelegd en de balken worden verwijderd. Het schip kon passeren. Maar… op zondag werd er uit principe niet gevaren. Harm vond dat heel moeilijk maar uiteindelijk werd de knoop doorgehakt. Het schip is daarna nooit weer in Hoogeveen geweest!

Lees het gehele artikel op de bron: Hoogeveensche Courant

De luxe motor Risico met zeil, foto: Albert Wolting