Platbodems in het buitenland
Gerard ten Cate schreef weer een stuk over ronde en platbodemjachten, dit keer over platbodems in het buitenland: over verscheepte schepen en een ferrocement-botter.
Wat er allemaal ooit is vastgelegd
Zo nu en dan schrijf ik eens over het ronde of platbodemjacht in het buitenland. Nederlanders die emigreerden en verknocht waren aan hun schip namen het soms mee buiten de landsgrenzen. Zo werden voor de oorlog de nodige ronde en platbodems naar Nederlands-Indië verscheept. Een heel lang leven was hun dan meestal niet meer gegeven in de Indonesische wateren. De traditioneel van eikenhout gebouwde Nederlandse schepen waren niet bestand tegen de daar veel voorkomende paalworm.
De oorspronkelijk Nederlandse schepen die je her en der op de Europese wateren ziet zijn daar vaak op eigen kiel heen gevaren. Met welk doel voor ogen dan ook. Ze voldoen net zoals in Nederland ook in de verschillende buitenlanden goed om mee te zeilen en om op te verblijven. Zo vonden wij onze Hoogaars ooit in Zuid-Frankrijk en we haalden haar terug naar Nederland. Duidelijk staat me onze tocht vanaf het Canal du Midi nog voor ogen. Verbaasd was ik om in Frankrijk zoveel oud-Nederlandse vaartuigen te zien. Een paar herkende ik zelfs. Ze liggen er als woonschip, maar ook gewoon als pleziervaartuig. Van motorkruiser tot spits en van paviljoenjacht tot zeeschouw. Tot verwondering van mijn echtgenote zie ik kans om vrijwel overal waar wij komen wel iets “vaarbaars” te vinden. Altijd moet ik dan even kijken. Zo zijn de kleine getijdehaventjes in Engeland voor mij onweerstaanbaar.
Oude tijdschriften
De afgelopen maand kreeg ik van de dochter van een oud Stamboekbegunstiger een verzameling tijdschriften van haar overleden vader. Er zaten o.a. Waterkampioenen en Spiegels der Zeilvaart bij. Allemaal losse exemplaren. Toen ik ze ophaalde lag de achterbak van mijn auto vol. Nu bezit ik in mijn eigen bibliotheek de Waterkampioenen ingebonden van 1927 tot en met 1972. De latere jaargangen vind ik minder interessant vanwege de grote hoeveelheid polyester- en stalen knikspantscheepjes die erin afgebeeld staan.
Maar bij de jaargangen die ik kreeg zaten de Waterkampioenen van 1973 tot en met 1980. Mijn nieuwsgierigheid won het van mijn vooringenomenheid. Ik kon niet nalaten ze toch even door te nemen. Het zal u niet verbazen.
Buitenland
Op de een of andere manier zijn wij, eigenaren van onze ronde en platbodemschepen, bevooroordeeld en we willen onze neus, onterecht, nog wel eens optrekken voor “niet” Stamboekschepen. Misschien begrijpelijk maar toch ……… Een beetje om je heen kijken kan geen kwaad. Helemaal bijzonder wordt het wanneer je in een Waterkampioen een stukje leest over een in Engeland gebouwde botter. Eentje van ferrocement. De Engelse opdrachtgever was eerder in het bezit van een houten botter en dat schip werd niet meer reparabel geacht. Een bouwer van ferrocementschepen in Engeland zag er wel heil in er een kopie van te bouwen. Ik had er nog nooit van gehoord.
En geloof het of niet, er is in Engeland zelfs een werfje geweest waar ze in serie polyester tjotters bouwden. Tjotters met een berghout. Qua afmetingen te vergelijken met de bekende Bauke de Vries tjotters, maar qua vorm wezenlijk anders, minder “Nederlands”. Hoeveel er ooit van gebouwd zijn heb ik nog niet kunnen achterhalen. Wel heb ik ontdekt dat er een paar van in Nederland varen.
Vroeger als puber kon ik het me niet voorstellen ooit een platbodem met een buitenlandse vlag op het roer te zien varen. Inmiddels heb ik bijgeleerd. Platbodemschepen werden zelfs in het buitenland gebouwd.
Lees de hele column van Gerard ten Cate met meer afbeeldingen op ssrp.nl