Natuur & Infrastructuur

Heeft de Waddenzee een eigen populatie bruinvissen?

Over hoe lang bruinvissen in de Waddenzee verblijven is weinig bekend. Uit nieuw onderzoek blijkt dat bruinvissen in het Deense en Duitse waddengebied het hele jaar bij hun honk lijken te blijven. 

Daarmee onderscheidt deze bruinvispopulatie zich van zijn veel reislustigere soortgenoten die op de Noordzee leven. Mogelijk is er zelfs sprake van een afzonderlijke subpopulatie die gescheiden van andere bruinvissen leeft.

Bruinvissen zijn kleine walvisachtigen. Ze worden 1,40 tot 1,90 meter lang en wegen gemiddeld tussen de 50 en 70 kilo. Ze communiceren, oriënteren zich en vinden voedsel met behulp van ultrasone geluiden (echolocatie). De bruinvis is met een geschat aantal van 350.000 individuen de talrijkste walvissoort van de Noordzee. Hij komt ook in de Waddenzee voor. Naast de grijze zeehond en de gewone zeehond is de bruinvis een van de drie zoogdiersoorten die in de internationale Waddenzee worden gezien als een belangrijk onderdeel van het voedselweb. […]

Zenders

Er loopt in Denemarken, waar de soort talrijk is in de open Noordzee, het Kattegat en het Skagerrak, al sinds eind jaren negentig een uitgebreid onderzoeksprogramma waarbij bruinvissen van zenders worden voorzien. Die zenders sturen een signaal naar satellieten op het moment dat de bruinvis even aan de oppervlakte is om adem te halen. Zo kunnen honderden dagen lang de verplaatsingen van het dier worden gevolgd. In totaal zijn er voor het programma 124 bruinvissen gezenderd tussen 1997 en 2019. Zes daarvan werden gezenderd in het waddengebied, tussen 2014 en 2016.
Deze dieren bleken gemiddeld ruim 60 procent van hun tijd in het Deense en Duitse waddengebied te verblijven. Het gaat hierbij om de Waddenzee en het daar aan grenzende gebied aan de Noordzeezijde van de eilanden. Van de zes dieren was er maar eentje die het, met name in de wintermaanden, wat verder van huis zocht. Hij ging dan tot 70 kilometer de Noordzee op.
De bruinvissen zaten het meest in ondiepe (minder dan 10 meter diep) wateren langs de kust. Bepaalde gebieden waren extra populair. Met name de wateren tussen het Deense Blåvand (in het uiterste noorden van de internationale Waddenzee) en het Duitse Waddeneiland Sylt. Om vanaf de Noordzeezijde de Waddenzee op te gaan trokken de dieren vooral door de zeegaten tussen de Deense eilanden Fanø en Mandø en tussen Romø en Mandø.

Honkvastheid

De honkvastheid is afwijkend van het gedrag van de andere bruinvissen uit het grotere zenderprogramma met veel gezenderde dieren elders in de Noordzee (Skagerrak, Kattegat). Die leggen gemiddeld veel grotere afstanden af. Het doet de onderzoekers vermoeden dat de Waddenzee een eigen subpopulatie van bruinvissen heeft. Zes dieren zijn niet representatief, maar het onderling vergelijkbare gedrag is opmerkelijk.
Nog een argument om te denken aan zo’n subpopulatie is dat uit een recent DNA-onderzoek aan bruinvissen bleek dat de dieren uit het zuidelijk deel van het Noordzeegebied genetisch gescheiden zijn van de Noord-Atlantische populatie. Het onderscheid kwam met name door dieren uit de Waddenzee. Een uitgebreidere DNA-studie zou meer informatie kunnen geven over het bestaan van een ‘Waddenzee-subpopulatie’.
Nieuwe zenderstudies kunnen ook meer inzichten opleveren over hoe bruinvissen de Waddenzee gebruiken. Er zijn nog geen studies met gezenderde bruinvissen in het Nederlandse deel van de Waddenzee. Er loopt momenteel een haalbaarheidsstudie naar het uitzetten van zo’n onderzoek. Biologen denken dat het waardevol is, ook om beter te begrijpen hoe bruinvissen zich door de complexe Waddenzee begeven, met z’n getij en zeegaten en geulenstelsels.

Lees het hele artikel van Tim van Oijen op de website van de Waddenacademie.