Nieuws

Frustratie over koers Maritiem Erfgoed Centrum in Kampen

EOC
FVEN

Er zal nog heel wat water door de IJssel moeten stromen voordat het Maritiem Erfgoed Centrum in Kampen een feit is. De hoofdrolspelers op de koggewerf herkennen zich namelijk helemaal niet in een informatienota aan de gemeenteraad, die volgende maand wordt besproken. Daarin staat dat zij van alles op papier moeten zetten over hun toekomstige rol en bijdrage aan het MEC en een overkoepelende stichting boven zich moeten dulden. Daar leggen de stichtingen die zich bezighouden met botters en kogge zich niet zomaar bij neer.

De oprichting van een ‘koepelstichting’ is het eerste punt van een bijgesteld projectplan. Ze zou voor de helft moeten bestaan uit externen die niet betrokken zijn bij stichtingen en verenigingen die nu rond de koggewerf actief zijn. Kampen volgt daarmee een extern adviseur, die constateerde dat de huidige spelers vooral hun eigen doelen nastreven. „Wanneer meer wordt ingezet op nieuwe impulsen en verbanden, is meer ‘vers bloed’ en een gezamenlijke ambitie nodig”, zo luidt het advies. De nieuwe stichting moet er voor zorgen dat er een MEC komt dat ‘het maritiem erfgoed meer dan nu bijdraagt aan een aantrekkelijke stad voor inwoners en bezoekers’.

Zere been
Het is tegen het zere been van Tjiebe Henniphof, scheidend voorzitter van de Stichting tot behoud van Kamper Botters. „Wat is de toegevoegde waarde? We kunnen prima onze eigen broek ophouden”, zegt Henniphof. „Als je in acht jaar tijd niks voor elkaar krijgt, gaat zo’n nieuwe club dat ook niet redden.” Hij is gefrustreerd, geeft hij toe. „Ik word er moe en verdrietig van. De samenwerking op de werf is prima en we willen meewerken, maar we komen geen stap verder. Als ze geen vertrouwen in ons hebben, zeg dat dan gewoon. Wat heeft dit al wel niet aan adviseurs gekost?”

Twijfel
Ook Arjen Hendriks van de Kamper Kogge twijfelt aan het plan. En als er dan een koepel moet komen, dan moet ‘ie misschien nog wel veel breder. „Want wat is de positie van het MEC in de marketing van de stad?”, vraagt hij zich hardop af. „We zien dat we gemeenschappelijk moeten optrekken, maar de vorm is wel van belang. De discussie daarover is nog niet gevoerd.”

Lees het gehele artikel op de bron: Stentor