Nieuws

De klipperaak Eben-Haëzer | Scheepsjournaal De Drentse Praam

EOC
FVEN

Met de klipperaak Eben-Haëzer, die zijn vader had laten bouwen, heeft Jan Hartman veel op Frankrijk gevaren. Balen turfmolm was vaak de lading. De balen moesten soms door de schipper zelf gelost worden. Dat gebeurde met het zeiltuig. De één stond aan de lier en de ander in het ruim. Er kwamen dan allerlei paardenwagens langs om de balen verder te brengen. De turfmolm werd veel in de tuinbouw gebruikt.

Jan had twee dochters. Zijn dochter Annie (1934) vertelt dat ze graag mocht varen. Ze vond het gezellig, zeker als ze met meerdere schippers naar dezelfde losplaats moesten. Regelmatig deden ze reizen samen met de broers Stoffer en Roelof van Jan. In 1942 ging Annie in Zwartsluis naar de schippersschool. Dat was een intensief lesprogramma van ’s morgens en ’s middags tot vijf uur. Ze vond het maar een spoedcursus. Veel heeft ze daar niet geleerd vindt ze. Het was in de oorlog en de school werd gevorderd door de Duitsers. De leerlingen kregen geen les meer en vertrokken naar hun ouders aan boord.

Doelwit
Het schip van haar vader was gevorderd door de bezetter voor de voedselvoorziening van Amsterdam. Hiervoor werd in Drenthe geladen. Het gebeurde op de Hoogeveensche Vaart dat er vliegtuigen overkwamen. Schepen waren vaak het doelwit. Vader Jan stuurde de kinderen voor de veiligheid van boord. Lopend gingen ze verder. Eens lagen ze op het Oranjekanaal en weer kwamen er vliegtuigen over. Het schip van de buren werd geraakt, een kogel dwars door de mast. In 1950 werd de Eben-Haëzer met 5.00 meter verlengd en werd 147 ton groot. Ook werd de zijschroef vervangen door een motor achter in het schip. Dat was een Klökner Deutz van 116 pk. Ook kwam er een stuurhut op te staan. Dat was een hele vooruitgang.

Lees het gehele artikel op de bron: Hoogeveensche Courant

Afbeelding: De Eben Haëzer van Hartman. Foto Collectie Albert Wolting