Archeologie, Musea en Behoud

Circa honderd musea in voortbestaan bedreigd

FVEN
EOC

Volgens de Museumvereniging verwachten zo’n honderd musea de deuren nog maximaal een jaar open te kunnen houden als er geen extra steunmaatregelen komen. Dat blijkt uit een enquête die de vereniging onder haar ruim vierhonderd leden heeft gehouden.

Door de coronacrisis moesten ook musea de deuren sluiten. Inmiddels is ruim negentig procent van de musea weer open, met vaak aangepaste openingstijden en een beperkte bezoekcapaciteit. Dat betekent echter niet dat het publiek ook weer massaal toestroomt. Volgens de Museumvereniging liggen de bezoekersaantallen in álle musea ver onder het niveau van voor de tijdelijke sluiting. De verwachting is dat dat nog lange tijd zo blijft.

“Vóór de coronacrisis bestond gemiddeld de helft van de inkomsten van musea uit eigen inkomsten. Die zijn tijdelijk helemaal weggevallen en nu nog steeds derven musea circa 80 procent aan publieksinkomsten. Naar verwachting zal deze vraaguitval zeker tot en met 2021 tot een afname van 50-60 procent aan publieksinkomsten leiden.” – Museumvereniging

Kleinere musea
Medio april, toen de musea nog allemaal gesloten waren, besloot het kabinet 300 miljoen euro extra beschikbaar te stellen voor de culturele sector. Veel kleinere musea bleken echter niet in aanmerking te komen voor de steun, waardoor deze instellingen het nu zwaar hebben, ook omdat veel van deze instellingen om uiteenlopende redenen tot nog toe geen steun van gemeente of provincie ontvingen.

“Musea die tussen wal en schip vallen, zijn doorgaans musea met minder dan 40.000 bezoekers per jaar, musea die geen rijkssubsidie ontvangen en musea die vrijwel volledig afhankelijk zijn van inkomsten uit entreegelden en zalenverhuur.”

De culturele en creatieve sector verwacht dit jaar 2,6 miljard euro aan inkomstenderving. Door nood- en steunmaatregelen van overheden is bij elkaar circa 600 miljoen euro beschikbaar gesteld. Daarmee resteert er 2 miljard aan inkomstenderving in 2020. De Museumvereniging pleit daarom voor extra, passende steun aan álle musea: ongeacht grootte, type collectie, vestigingsplaats of wijze van financiering.”.